Het vertrouwen van de mensen in elkaar groeit in tegenstelling tot het vertrouwen van de Nederlanders in de politiek. Het meeste vertrouwen hebben de Nederlanders in de gezondheidszorg. Een en ander blijkt uit het onderzoek Sociale Samenhang en Welzijn van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Het vertrouwen in andere mensen nam het afgelopen decennium langzaam toe: van 58 procent in 2012 naar 66 procent in 2022. Het meeste vertrouwen, 78 procent, hebben mensen in de gezondheidszorg. Ook zegt een meerderheid gezaghebbende instituties te vertrouwen. Zo heeft 77 procent van de 15-plussers vertrouwen in de politie en in rechters en 64 procent in het leger. Het vertrouwen in deze instituties is de afgelopen tien jaar iets toegenomen.
Meeste vertrouwen onder universitair opgeleiden
In 2022 had 40 procent van de mensen met alleen basisonderwijs vertrouwen in de medemens. Dat vertrouwen is tenminste twee keer zo hoog bij de groep met een hbo- (80 procent) of universitaire opleiding (89 procent). Zij hebben gemiddeld ook meer vertrouwen in (politieke) instituties, maar dit verschil is minder groot dan bij het vertrouwen in de medemens. Bij het vertrouwen in private instituties – zoals banken en grote bedrijven –zijn er geen verschillen tussen de verschillende onderwijsniveaus.
Het groeiend vertrouwen in de medemens is vastgesteld door te vragen of andere mensen over het algemeen te vertrouwen zijn of dat je niet voorzichtig genoeg kunt zijn in de omgang met mensen. Het onderzoek toont aan dat andere mensen over het algemeen te vertrouwen zijn. Daarbij zijn personen die geen antwoord hebben gegeven, omdat zij het antwoord niet weten of niet willen zeggen, buiten beschouwing gelaten.