Tweemaal per maand brengt Lieke Hulshof verslag uit over haar belevenissen in India.
In het noorden van India, uitkijkend op de Himalayas, ligt het stadje Pauri tussen sparren en naaldbomen. Het is het oord waar Karan en Lieke hun project zijn gestart: Adara, een groei-leer-werk centrum voor de lokale gemeenschap en internationale bezoekers. Een plek voor uitwisseling, veerkracht, ontspanning, verbinding en ontwikkeling.
Zondagse zang
Op een goede zondagochtend stap ik de trappen af naar de straat beneden. Vanuit het rode gebouw aan de weg klinkt muziek. Pianomuziek. Live! Ik heb als kind piano gespeeld. Mijn familie ook – ouders en zus – iedereen ging tegelijk op les. Over tijd haakten familieleden één voor één af. Geen tijd, ‘de lerares is stom’, ‘toch niet mijn ding’. Het was een soort Survival van de Meest Toegewijden. Ik bleef uiteindelijk als enige spelen. Vaak dezelfde nummers, keer op keer, elke keer met dezelfde bezieling, of soms hard en met frustratie – wat een grote opluchting kon zijn. Ik had maar weinig nummers nodig om alle emoties eruit te gooien. Dat is ook een talent.
Niet eerder hoorde ik de piano in India. Er worden in deze regio veel traditionele instrumenten gebruikt, zoals de tabla en sitar. Voor ik het weet loop ik de trap op van het rode gebouw. Roze, eigenlijk, want het is door de zon verkleurt. Op zondagen functioneert het als kerk voor de christenen in de buurt. Bovenaan de trap staat de pastoor. Hij knikt me toe en zegt “praise the lord”. ‘Halleluja’, denk ik opgewekt. We maken een praatje. Ik vraag of er binnen een piano is. Hij bevestigt. Ik vraag of ik even mag kijken. Ja, dat mag. Ik glip naar binnen en zie een kleine ruimte met tapijten voor de gasten om te zitten. Vooraan staat een band met een elektrische piano. Wauw! Ze repeteren. Ik loop terug naar buiten. “Praise the lord” zegt de pastoor tegen de gearriveerden. “Praise the lord” beantwoorden ze.
De pastoor nodigt me uit om naar de mis te komen. In landen waar religie een grote rol speelt, nemen mensen automatisch aan dat ik een christen ben. In India en Tanzania ben ik regelmatig hartelijk welkom geheten voor een kerkdienst. Ze zingen uitbundig hun zondagse zang. De speakers staan op springen. Heel de kerk schiet uit de muzikale voegen. Ik vind het heerlijk. Maar nu ga ik liever scooter rijden. “Nee dankjewel”, zeg ik. “Ik weet ook niet of je partner dat zou goedkeuren”, zegt de pastoor bedenkelijk. Christenen en hindoes zijn niet op slechte voet, maar houden zich redelijk gescheiden van elkaar. “Oh, mijn partner is geen hindoe,” leg ik uit. “Oh” zegt hij “en ben jij christelijk?”. “Nee, ik heb ook geen religie. Of, zo je wilt, mijn partner en ik zijn boeddhist, hindoe, christen – alles! We maken niet zoveel onderscheid. We komen uiteindelijk allemaal van dezelfde bron, dezelfde natuur, is het niet?” vraag ik vrolijk. “Ja” mompelt hij, een beetje beduusd. “Nou, dag!” zeg ik. “Succes met de mis!” “Dag!” roept hij me na.

Hier vind je alle andere columns over de belevenissen van Lieke in India