Rector magnificus Wim van de Donk van de Tilburg University wil dat de universiteit door interessant onderzoek en inspirerend onderwijs laat zien hoe fundamenteel de vragen zijn om bij te dragen aan een samenleving van een goede kwaliteit van leven, zorgen en ondernemen. “Aan welvaart die breder wordt begrepen dan hier en daar gebruikelijk is. Aan vragen over wat nodig is om de duur verworven en nooit vanzelfsprekende vrede en vrijheid duurzaam te kunnen borgen. Aan vragen wat nodig is om met veranderingen en verschillen om te gaan. Om de samenleving niet alleen te begrijpen, maar aan de ontwikkeling ervan ook actief bij te kunnen dragen.”
Van de Donk opende met deze woorden een nieuw Academisch Jaar van de universiteit. Hij betoogde dat het in onze samenleving niet alleen gaat om indrukwekkende technologische innovaties die uit goed werkende breinen voortkomen, maar ook om kennis van hoe die breinen werken. “Een technologisch hoogmoderne samenleving die sociaal onder spanning staat door niet volhoudbare en te rechtvaardigen vormen van ongelijkheid zal uiteindelijk niet duurzaam stabiel zijn”, voorspelt hij. Volgens Van de Donk vragen veel van de grote maatschappelijke opgaven ook om juridische en sociale innovaties.
De rector magnificus pleit ervoor om na het coronaregime vooral te letten op ”sociale en mentale volhoudbaarheid” en niet te gretig en snel “het nieuwe normaal als wenselijke werkelijkheid uit te venten.” Van de Donk: “Het zou zomaar eens kunnen dat dat nieuwe normaal eigenlijk een nieuw abnormaal is.”
De maanden onder het coronaregime hebben ons geleerd hoezeer we het echte contact, het wezenlijke ontmoeten, de echte interactie missen, aldus Van de Donk. “Er is veel geëxperimenteerd en er is al veel geleerd. Maar ik denk dat we echt moeten oppassen om wat we hebben meegemaakt al te gretig en al te snel als het nieuwe normaal te bestempelen.”
De voormalige commissaris van de Koning in de provincie Noord-Brabant is van mening dat we door de coronapandemie echt moeten uitkijken voor “onwenselijke verschraling van verhoudingen.” Hij vindt onderwijs een relationeel gebeuren, en ook de kwaliteit van veel onderzoek en bestuur wordt volgens hem gediend “door warme contexten van ontmoeting, uitwisseling, gesprek, van oefenen, spelen en inspireren.”
Ook de vorming van jonge studenten tot karaktervolle personen die klaar zijn om hun verantwoordelijkheid in die ingewikkelde samenleving te nemen vraagt om ontmoeting, om verweven wederkerigheid, aldus de rector magnificus. Van de Donk schat in dat de sociale en psychologische dimensie ook in dit vraagstuk wordt onderschat. “Juist ook onderwijs en onderzoek veronderstellen – meer dan we soms geneigd zijn te doen – het kunnen werken in een vitale en actieve community.”
Academische werk- en broedplaatsen
De Tilburgse rector magnificus beklemtoonde dat een samenleving die niet voldoende investeert in onderwijs over en kennis van gedrag, cultuur, recht, democratie en sociale verhoudingen, het gevaar loopt te ontsporen. “En ook onvoldoende in het oog houdt, dat veel van de grote maatschappelijke opgaven waarvoor we staan, soms op zijn minst zoveel vragen om juridische en sociale innovaties dan om technologisch vernuft. Maar laten we dat vooral laten zien”, riep hij uit, in interessant onderzoek, in inspirerend onderwijs! In academische werk- en broedplaatsen waarin we met maatschappelijke partijen laten zien hoe fundamenteel de vragen soms zijn, die uit dergelijke contacten en ontmoetingen ontstaan.”
Volgens Van de Donk gaat het niet alleen om de indrukwekkende technologische innovaties die uit goed werkende breinen voortkomen, maar ook om kennis van hoe die breinen zelf werken. “Al is het alleen maar om te begrijpen wat er nodig is om die breinen in een goed onderling samenspel te kunnen laten bijdragen aan een samenleving waarin een goede kwaliteit is van leven, zorgen, ondernemen. Aan welvaart die, inderdaad, breder wordt begrepen dan hier en daar gebruikelijk. Aan de vragen over wat er nodig is om de duur verworven en nooit vanzelfsprekende vrede en vrijheid duurzaam te kunnen borgen. Aan vragen over wat er nodig is om met veranderingen en verschillen om te gaan. Om de samenleving niet alleen te begrijpen, maar aan de ontwikkeling ervan ook actief bij te kunnen dragen.”