Een jury van experten kon de klank van violen met een klankblad uit koolstof- of vlasvezel erg appreciëren, zo blijkt uit een dubbelblinde test van de Universiteit Gent en HOGENT / School of Arts Gent.
Enkele jaren geleden baarde onderzoeker en instrumentenbouwer Tim Duerinck nog opzien met de piepschuimen cello die hij voor zijn masterproef bouwde. Dat instrument blijkt intussen onherstelbaar beschadigd, maar “de klank was uiteindelijk toch wat uit balans,” aldus Tim Duerinck. Hij heeft zich nu op instrumenten van composietmaterialen gestort.
“Traditioneel worden strijkinstrumenten van hout gemaakt. Voor het klankblad – het belangrijkste deel van het instrument, onder de snaren – wordt typisch een bepaald soort dennenhout gebruikt. Ik was benieuwd of je met andere materialen een evenwaardige klank zou kunnen bereiken.”
Vlasvezel en carbon
Tim Duerinck bouwde vijf identieke violen, elk met een ander klankblad. Eén heeft een klankblad van dennenhout, de andere vier klankbladen zijn gemaakt van kunststof die op verschillende manieren gecombineerd werd met vlasvezel of koolstofvezel.
“Door verschillende materialen te combineren tot wat wij composieten noemen, kan je materialen met totaal nieuwe eigenschappen maken. Je combineert vaak letterlijk het beste van twee, of meer werelden,” zegt professor Wim Van Paepegem van de vakgroep Materialen, Textiel en Chemische Proceskunde, die aan het onderzoek meewerkte.
Vooral op het vlak van duurzaamheid en betrouwbaarheid zijn de composieten met koolstof en vlasvezel interessant. Ze zijn zowel licht als sterk, voldoende stijf maar moeilijk breekbaar.
Tim Duerinck: “Het gebeurt vaak genoeg dat een houten viool schade oploopt tijdens transport, of dat de klank verandert onder invloed van vochtigheid of warmte. Met composietmaterialen kan je stevige en betrouwbare instrumenten bouwen die veel minder klimaatgevoelig zijn en tegen een stootje kunnen. Bovendien kan je, in tegenstelling tot bij houten violen, de productie deels automatiseren, en makkelijk ‘kopieën’ maken van hetzelfde instrument, met dezelfde eigenschappen.”
Dubbelblind
Maar klinken die nieuwe violen dan even goed? Om dat uit te zoeken ging
Tim Duerinck niet over één nacht ijs.
Hij ontwierp een zogenaamd dubbelblind experiment waarbij een
geblinddoekte violiste de violen achter een kamerscherm bespeelde zonder te
weten welke ze in haar handen had. Zelfs de geur van de violen werd gemaskeerd
met parfum.
Een jury van experten uit de muziekwereld moest de klank beoordelen, eveneens
niet wetende om welke instrumenten het ging. De volgorde werd pas vlak voor het
experiment bepaald en één van de instrumenten werd twee keer opgevoerd om na te
gaan of de scores dezelfde zouden zijn.
De meningen over welke viool de beste klank had, verschilden. Zowel bij
de violen met koolstofvezel als met vlasvezel waren er instrumenten die
goed scoorden. De viool met houten klankblad scoorde – zoals verwacht – goed,
maar niet beduidend beter dan de instrumenten uit composieten.
Ook op de vraag naar hoe de perfecte viool moet klinken, kreeg Duerinck
uiteenlopende antwoorden. Veel deelnemers wilden vooral een warme of rijke
klank, voor anderen was in de eerste plaats een heldere of ronde klank
belangrijk.
Tim Duerinck: “Dit experiment toont aan dat je niet zomaar alle composietmaterialen over dezelfde kam kan scheren. Veel hangt af van het precieze materiaal, de samenstelling, weeftechniek, …, maar ook van de voorkeur van de luisteraar. Het gaat niet op te stellen dat violen van koolstofvezel niet warm kunnen klinken. Je kan met koolstofvezel net heel veel verschillende soorten violen maken.”
Compositie voor composieten
Het gebruik van composietmaterialen in de instrumentenbouw staat nog in haar kinderschoenen, zeker in vergelijking met de eeuwenlange traditie van de houten violen. Maar Tim Duerinck is overtuigd van het potentieel.
“Violen uit composieten zullen nooit de houten violen vervangen – daar gaat het helemaal niet om. Maar ze kunnen wél een enorme verrijking vormen in het klankenpallet. Door met de materialen te spelen, moet het in principe mogelijk zijn de klank aan te passen aan de individuele voorkeur van de muzikant. En ook componisten zouden zich door de nieuwe mogelijkheden kunnen laten inspireren. Dus misschien is het een kwestie van tijd voor we naar het eerste vioolconcerto voor vlasvezelviool kunnen luisteren.”