De dans die honingbijen gebruiken om hun soortgenoten te vertellen waar ze voedsel kunnen vinden, bestaat uit verschillende ‘dialecten’. Dat blijkt uit Duits-Indiaas onderzoek, dat na zeventig jaar grote controverse in de zoölogie beslecht.
De danstaal van de honingbijen is een unieke vorm van communicatie in het dierenrijk. Wanneer een bij een bloeiende kersenboom heeft ontdekt, keert deze terug naar de bijenkorf. Daar informeert ze de andere bijen met een dans over de richting waarin de voedselbron zich bevindt en hoe ver het is.
Onderdeel van die dans is de zogenaamde “waggle run”, waarbij de bijen energiek met hun buik schudden. De richting ten opzichte van de honingraat geeft de richting van de bestemming aan, terwijl de duur van het schudden de afstand aangeeft.
Dat verschillende soorten honingbijen mogelijk ook hun eigen dialect hebben in de danstaal, werd in de jaren 1940 al geopperd door Nobelprijswinnaar Karl von Frisch en zijn student Martin Lindauer, maar latere experimenten stelden vragen bij die hypothese. Het nieuwe onderzoek bewijst nu dat Frisch en Lindauer gelijk hadden.
Zuid-India
“Naarmate de afstand van de voedselbron tot het nest toeneemt, neemt de duur van het schudden lineair toe”, zegt Patrick Kohl van de Julius-Maximilians-Universiteit in Würzburg. Maar de toename is wel verschillend voor afzonderlijke bijensoorten. Dat bleek uit experimenten van het onderzoeksteam in het zuiden van India.
In samenwerking met het Nationaal Centrum voor Biowetenschappen Bangalore werden daar drie bijensoorten met verschillende actieradius bestudeerd. De oostelijke honingbij (Apis cerana) vliegt tot ongeveer een kilometer afstand van het nest. De dwerghoningbij (Apis florea) vliegt tot 2,5 kilometer en de reuzenhoningbij (Apis dorsata) tot ongeveer drie kilometer.
De tegenovergestelde relaties zijn van toepassing voor de toename van de duur van de waggle run. Als een voedselbron bijvoorbeeld op 800 meter afstand is, schudt een oosterse honingbij veel langer dan een dwerghoningbij, die op zijn beurt langer schudt dan een reuzenhoningbij. Om een identieke afstand tot het voedsel te communiceren, gebruikt elke soort dus zijn eigen dialect.
Dansmarathon
“We zagen dit ook toen we onze resultaten vergeleken met gepubliceerde gegevens van andere onderzoeksgroepen”, zegt Kohl. De correlatie tussen foerageerbereik en dansdialect werd bevestigd door te kijken naar honingbijensoorten afkomstig uit Engeland, Botswana en Japan.
De resultaten bevestigen ook wat Von Frisch en Lindauer vermoedden over de betekenis van de dansdialecten. Het zijn evolutionaire aanpassingen aan de foerage-afstanden van elke soort. Honingbijen die regelmatig lange afstanden vliegen, kunnen het zich niet veroorloven om deze afstanden in de bijenkorf met zeer lange danssessies te communiceren: op de overvolle dansvloer in de bijenkorf zouden andere bijen moeite hebben met het volgen van zo’n “marathondans”.
De conclusie van de wetenschappers: de dansdialecten van de bijen zijn een uitstekend voorbeeld van hoe complex gedrag kan worden afgestemd als een evolutionaire aanpassing aan de omgeving.
De studie verscheen in het wetenschappelijke tijdschrift Proceedings
of the Royal Society B.