De Europese lidstaten hebben in de voorbije twee jaar meer dan vierhonderd nieuwe klimaatmaatregelen gerapporteerd, blijkt uit cijfers van het Europese Milieuagentschap EEA. Maar veel van die maatregelen kunnen beter onderbouwd en gecontroleerd worden.
Het totaal van de beleidsmaatregelen komt in de Europese landen op 1925 stuks, blijkt uit een overzicht van het EEA. Het merendeel ervan is toegespitst op de productie of consumptie van energie.
Volgens het agentschap rapporteren de lidstaten beter en completer over hun klimaatbeleid en over de uitstoot die ze met dat beleid proberen te verminderen. Maar er is ook kritiek: de bewijzen voor die uitstootvermindering en de kostprijs van het beleid zijn vaak onvoldoende onderbouwd.
“Er is meer informatie nodig over het effect van de ingrepen om het succes of mislukking ervan te kunnen inschatten en zo cruciale kennis te verzamelen om toekomstige beleidsbeslissingen te informeren”, stelt het rapport.
Energie
Bij het merendeel van de maatregelen gaat het om economische instrumenten (44 procent), zoals subsidies, of om nieuwe wetgeving (43 procent) zoals regels rond energie-efficiëntie.
De aandacht gaat vooral naar de uitstoot van broeikasgassen uit energieproductie, onder meer via energie-efficiëntie van gebouwen (18 procent), hernieuwbare energie (16 procent), de overschakeling naar schoner transport zoals elektrische auto’s (8 procent), of een zuiniger brandstofverbruik (7 procent).
Opvallend veel van de nieuwe maatregelen hebben betrekking op de landbouw. Die is nu al goed voor 10 procent van alle klimaatingrepen. Het gaat dan vooral om maatregelen die het verbruik van meststoffen terugdringen en de verwerking van mest verbeteren.